dinsdag 24 juli 2012

Werkelijke Internet snelheden


Vanaf 1 januari 2013 gaan de grote Internet providers hun werkelijke snelheden melden aan de klanten.
TNO zal hierbij het onderzoek naar deze snelheden uitvoeren.
Op dit moment worden de maximale snelheden gecommuniceerd, en zoals de meeste mensen weten wil dat nogal eens fors afwijken van de daadwerkelijke snelheid wanneer dit getest wordt.
Dit is positief voor de consument, omdat je je keuze kunt baseren op daadwerkelijk gemeten waarden in plaats van het marketing geweld van de grote providers.
Het betekent echter niet dat de door TNO gemeten waarden ook overal gerealiseerd worden. Hiervoor zijn we afhankelijk van een groot aantal factoren, waarbij de providers ook niet altijd controle hebben over de performance voor de klant:

Piek en daluren

Consumenten maken het grootste deel uit van het Internetverkeer (ongeveer 86 %). 
Aangezien de meesten van ons ondanks de crisis overdag werken, is er sprake van piek en daluren. Wel is het zo dat de piekuren zich over een langere periode uitsmeren, van  ca. 12:00 s'morgens tot 12:00 s'nachts. De absolute piek bevindt zich tussen 19:00 en 24:00. (zie voor een interessante statistiek over het Nederlandse Internetverkeer eens op http://www.ams-ix.net/statistics/.)




In principe is elk op Internet technologie gebaseerd netwerk een gedeeld netwerk, hetgeen betekent dat wanneer meer mensen s'avonds online gaan, de snelheid die je gaat krijgen afneemt. Het is voor een provider alleen mogelijk dit effect in zijn eigen netwerk op te vangen door een enorme overcapaciteit te bouwen, die de piek opvangt. Dit betekent wel dat deze extra bandbreedte het grootste deel van de dag (daluren) niet benut wordt. Consumenten kunnen dan in de daluren veel hogere snelheden krijgen, hetgeen het verwachtingspatroon voor de piekuren weer voed.

Capaciteitsplanning netwerk

Geen enkele provider bouwt voor consumenten een netwerk met gegarandeerde bandbreedte. Dit zien we alleen bij zakelijke verbindingen, waar met SLA's gewerkt wordt. Internet verkeer leent zich hiervoor prima, want niet iedereen klikt op hetzelfde moment een webpagina aan.  Daarom wordt gewerkt met een overboekingsfactor, die strikt geheim gehouden wordt en per provider verschillend is. Deze overboekingsfactor kan oplopen tot 1:100, hetgeen betekent dat er gegarandeerde bandbreedte wordt gereserveerd voor 1 klant per 100 klanten (!). Dit gaat goed totdat de gelijktijdigheid van de klanten gaat toenemen. Door de opkomst van allerlei video diensten echter wordt het steeds vaker noodzakelijk om constante bandbreedte te kunnen ontvangen. Hierbij is een hoge overboekingsfactor funest wanneer steeds meer mensen tegelijkertijd van dit soort diensten gebruik maakt..

Daarnaast heb je te maken met een aantal klanten op een Node. Een node is het koppelpunt tussen jouw aansluiting en de centrale. Bij kabelnetwerken heet dat een CMTS, bij ADSL een DSLAM  en bij glasvezel een switch in een POP. In feite zijn al deze apparaten switches/routers, ze zorgen dat het verkeer wordt verdeeld over de gebruikers. In deze switches zit ook altijd een verdeelfactor. Heb je bijvoorbeeld een switch met 240 klanten die allemaal 100 Mbit/s krijgen, dan heb je een uplink naar de backbone nodig van 24 Gbit/s ! In de praktijk is dit echter veel minder, bijvoorbeeld 2 Gbit/s of in het gunstigste geval 10 Gbit/s. 

De `andere `kant

Het is mooi als je provider alles goed voor elkaar heeft, maar zodra je zijn netwerk verlaat is de controle ten aanzien van performance weg. De website die je opvraagt bevindt zich ergens in een hostingcentrum bij een andere provider, veelal in een ander land. Als de bandbreedte van de andere provider slecht geregeld is, zodat je op een digitaal karrespoor terecht komt, blijft de performance slecht. Hier kan je provider helemaal niets aan doen.

Zoals je ziet zijn er veel factoren die het uiteindelijke resultaat bepalen. Netwerk operators moeten rekening houden met veel verschillende factoren om de performance van hun netwerk te borgen. Gelukkig hebben de meeste aanbieders de laatste jaren flink geïnvesteerd in hun netwerk om er voor te zorgen dat er voldoende capaciteit is.
In de Verenigde Staten werkt men al een tijdje met een meetsysteem, en dit heeft er toe geleid dat providers in 96 % van de gevallen tijdens piekuren hun beloofde snelheden behalen, tegen 87 % in 2011. Hierbij zaten de DSL aanbieders op 84 %, de kabelaars op 99 % en de glasvezelaanbieders zelfs op 117 % ! Kijk voor meer informatie eens op:

Een goede zaak dus, met een onafhankelijk referentiekader waarop je je keuze voor een provider kunt baseren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten